FUSILLADE OP DE PINKENBERG

Op 25 oktober 1944 werden drie moedige Arnhemmers zonder vorm van proces gefusilleerd op De Pinkenberg, op de grens van Velp en Rozendaal. Ze waren betrokken bij het verzet in Arnhem en waagden hun leven door zieken en bejaarden te helpen bij de evacuatie uit de stad, na de Slag om Arnhem. 

MOEDIGE HELPERS

Na de Slag om Arnhem in september 1944, moesten alle Arnhemmers de stad verlaten. Maar voor zieken en bejaarden was geen officiële hulp georganiseerd. Gelukkig waren er mensen die zich hun lot aantrokken, zoals gemeenteraadslid Jan Klaver (45) en zijn vrienden Charles Mozes (25) en Harry Kuyper (29). Ze woonden alle drie op de Geitenkamp, dichtbij Velp. En ze waren alle drie al voor de oorlog betrokken bij het verzet tegen het nazi-regime in Duitsland. Charles Mozes had ervaring als hospitaalsoldaat. Hij beheerde de apotheek van enkele huisartsen op de Geitenkamp en wist daardoor enkele Rode-Kruisarmbanden te bemachtigen. Harry Kuyper vervalste de bijbehorende papieren en het lukte hen zelfs om van de Duitsers een vrachtauto los te praten.


FRANZ FISCHER

Maar toen ging het mis. Op 18 oktober werd Charles Mozes op de Geitenkamp aangehouden door een Duitser. Deze vertrouwde zijn papieren niet en nam hem mee naar Velp. Hij werd opgesloten in het Velpse politiebureau. Diezelfde avond nog werden Jan Klaver en zijn gezin en de familie Mozes door de SD opgepakt. Ze waren geëvacueerd in de Willemstraat in Velp. De volgende dag werden ook Harry Kuyper en zijn vrouw gevonden en gearresteerd. De gezinnen van de drie mannen werden vrijgelaten aan de grens van Velp. Ze moesten zich maar zien te redden. Kuyper, Klaver en Mozes bleven achter in het politiebureau van Velp.

Charles Mozes en Harry Kuyper waren beiden half Joods. Daardoor werd hun arrestatie niet meer behandeld vanwege hun vergrijp van het vervalsen van papieren, maar werden de drie als ‘Jodenzaak’ overgedragen aan de beruchte SS-er Frans Fischer (fanatieke Jodenvervolger; een van de “Drie van Breda’).  Deze laat de drie gevangenen op de avond van 24 oktober uit het politiebureau halen.


FUSILLADE

Op de ochtend van 25 oktober 1944 worden zij naar de Pinkenberg in Velp gebracht, waar zij –  zonder vorm van proces – voor de Geërfdenbank worden gefusilleerd. De kogelinslagen zijn daar nog te zien. De lichamen laat men daar op het bospad liggen. Later op de avond worden deze ter plaatse door onbekenden begraven.

HERDENKEN

Op 25 oktober 1993 werd nabij de fusilladeplaats, op initiatief van weduwe Tine Kuyper, een gedenksteen onthuld in aanwezigheid van de burgemeesters van Arnhem, Rheden en Rozendaal. Het monumentje is op verzoek van de nabestaanden zodanig gesitueerd, dat het vanaf de openbare weg te zien is. Sindsdien legt het gemeentebestuur van Rozendaal daar jaarlijks bloemen op 4 mei – Nationale Dodenherdenking.  

Op de dag van de fusillade – 25 oktober – organiseert Stichting Velp voor Oranje een korte plechtigheid. De burgemeesters van Rheden en Rozendaal leggen bloemen evenals bestuursleden van Stichting Velp voor Oranje, het 4 Mei Comité Velp, Stichting De Geërfden van Velp en scouting De Velpsche Woudloopers (zij adopteerden het monument). Sinds 2022 worden ook scholen betrokken bij de herdenking.