HERDENKEN & VIEREN

FUSILLADES HERDACHT

Ieder jaar worden de (ook jonge) mannen herdacht die op de grens van Velp en Rozendaal werden doodgeschoten in de herfst van 1944. De burgemeesters van Rheden en Rozendaal leggen bloemen. Ook worden bloemen gelegd door bestuursleden van Stichting Velp voor Oranje (initiatiefnemer), het 4 Mei Comité Velp, Stichting De Geërfden van Velp en leden van scouting De Velpsche Woudloopers en De Markesteengroep. Sinds 2022 worden ook scholen betrokken bij de herdenking.

PINKENBERGSEWEG thv 54

Op 25 oktober 1944 werden drie moedige Arnhemmers zonder vorm van proces in gefusilleerd. Ze waren betrokken bij het verzet in Arnhem en waagden hun leven door zieken en bejaarden te helpen bij de evacuatie uit de stad, na de Slag om Arnhem. Bij controle bleek dat ze valse persoonsbewijzen gebruikten en werden ze gearresteerd. Toen bleek dat twee van de mannen half-Joods waren werden ze overgedragen aan de Dienststelle van de beruchte SS-er Franz Fischer in Velp.  

In de vroege ochtend van 25 oktober zijn ze bovenaan De Pinkenberg, voor de Geërfdenbank, doodgeschoten.  

Lees hier het uitgebreide verhaal.

 

KLUIZENAARSWEG – EMMAPIRAMIDE  

Op 13 december 1944 werden tien jonge mannen geëxecuteerd, dichtbij de Emmapiramide. Ze zaten gevangen in de kluis van de Rotterdamsche Bank in Velp, tegenover het postkantoor en werden in opdracht van SS-generaal Rauter geselecteerd om te worden doodgeschoten, als represaille voor burgeraanvallen op enkele Duitse wachtposten. Het waren stuk voor stuk heldhaftige, moedige, jonge kerels, die geprobeerd hadden zich aan te sluiten bij de geallieerden – na de Slag om Arnhem in september 1944 – om zodoende te helpen ons land (verder) te bevrijden. Ze werden naar Velp gebracht uit diverse delen van het land. 

Lees hier het uitgebreide verhaal.

16 APRIL 2020 – 75 JAAR BEVRIJDING VELP

Toespraak door burgemeester Carol van Eert

4 MEI 2020 - DODENHERDENKING

Dit jaar zou in Velp voor de 75ste keer een herdenking plaatsvinden voor de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog. Een meisje dat er al op haar tiende bij was is mevrouw Clan Visser ’t Hooft. Haar vader was huisarts en voorzitter van het Rode Kruis.  Haar toespraak, nu als 85-jarige, zou het hoogtepunt zijn van deze bijzondere Dodenherdenking in Velp. Maar vanwege de coronacrisis bleef iedereen thuis op 4 mei 2020.

 

Dankzij onderstaande opname kunt u mevrouw Visser ’t Hooft toch haar toespraak zien en horen uitspreken.   

Stil staan - namens leerlingen van alle basisscholen in Velp.

(foto 2018 – Martin Volmeijer)

4 MEI-VOORDRACHT

Toespraak door mevrouw Clan Visser ’t Hooft

WILHELMUS TIJDENS NATIONALE DODENHERDENKING 2018

Wilhelmus van Nassouwe ben ik van Duitsen bloed,

den vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood.

Een prinse van Oranje ben ik, vrij, onverveerd,

den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.

BIJDRAGE LEERLINGEN BASISSCHOOL

KRANS- EN BLOEMLEGGING 2020

Hymne ‘Abide with me’ (Blijf bij mij Heer) door brassband Pro Rege uit Heerenveen. Gezamenlijk gespeeld, maar veilig thuis vanwege COVID-19, op 11-4-2020.  



ONLINE DEFILÉ

MEISJE VAN 10

Nadenkend over de bizarre tijd waarin wij nu leven dringt automatisch de vergelijking op met de oorlogsjaren. Er is wel sprake van een vijand,  maar het gaat nu om een onzichtbare vijand, een stille vijand, een sluipmoordenaar.

Dit in tegenstelling tot de Tweede Wereldoorlog, waarin we te maken hadden met een alomtegenwoordige vijand, op alle hoeken van de straten met gewelddadig rumoer. Nu moeten we  afstand houden, toen kropen we juist tegen elkaar aan. Angst voor besmetting is een andere vorm  van angst dan die altijd durende, vormeloze angst voor oorlogsgeweld.

Wat overeenkomt is het feit dat we elkaar nodig hebben om te overleven.

Dat is op zichzelf een groot goed! Laten we hopen dat het dit maal een blijvende levensles zal blijken te zijn.

 

Ik ben geboren en getogen in Velp. Ons oude huis stond op de hoek van de Hoofdstraat en de Stationsstraat. Mijn vader was huisarts.

Ik was een meisje van 10 jaar oud, toen op 16 April 1945 onze bevrijders, de Canadese Polar Bears, hun tenten opsloegen , vlakbij in het Villapark. Wij scharrelden als nieuwgierige kinderen tussen de tenten door en kregen van alles toegestopt.

Ik kreeg een enorme spierwitte boterham en een reep chocola!  Ik holde naar huis en rond de keukentafel gezeten sneed mijn moeder de boterham in 6 stukken en brak de reep in 6 brokjes; voor ons allemaal één stukje. Het was het allerlekkerste hapje dat ik ooit van m’n leven heb gegeten!

 

We zijn nu 75 jaar verder, 75 jaar van vrede, althans in West-Europa.   En ik realiseer me eens te meer dat vrede niet langer vanzelfsprekend is. Het is een kostbaar goed, een groot geschenk, maar vooral ook een opdracht.

Vreemd genoeg, juist nu we het zo goed hebben in dit land, materieel gezien, lijken mensen steeds vaker te leven met gevoelens van on-vrede, en met een kort lontje. Hoe is dat toch mogelijk?

In oorlogstijd  was je echt  op elkaar aangewezen, had je elkaar nodig. Tot nu toe hebben we geleefd in een tijd van ieder voor zich. Nu blijkt opnieuw dat we  in tijden van nood niet zonder elkaar kunnen.

 

Ik noemde al de angst als voortdurende metgezel. Angst voor de dreigende buitenwereld. Je leefde altijd met al je zintuigen op scherp. Als kind was je meer dan ooit op anderen aangewezen voor je veiligheid. We droegen daarom  een blikken naamplaatje aan een touwtje met onze naam en geboortedatum er op om ons nek, voor het geval dat we in de chaos van het oorlogsgeweld op een gegeven moment kwijt zouden raken.

 

Want er was angst voor je leven: voor het geluid van de V2’s, de raketten met dat treiterend brommende geluid dat af en toe opeens kon haperen – stort – ie neer? En waar dan?

Angst voor verraad: wie was te vertrouwen, tegen wie kon je iets zeggen, moest je soms liegen, zo waren we niet opgevoed…

Angst voor verlies: moeder gaat de deur uit, komt ze wel terug? Zoals de moeder van onze vriendjes van Griethuysen, even verderop in de Hoofdstraat. Zij werd in de tuin getroffen door een granaatscherf en was op slag dood…

En waar was Tommie, mijn joodse klasgenootje, opeens gebleven?

Regelmatig werden onverwacht mensen opgepakt en weggehaald: pastoor Schaars bijvoorbeeld en dominee Oskamp.

Op een dag die ik nooit zal vergeten stond ik in de voortuin toen mijn vader het tuinpad op kwam rijden. Hij duwde mij zijn  motor in mijn handen en ging er als een speer van door. Even later reed een overvalwagen het tuinhek binnen. Ik stond beduusd met die ronkende motor in mijn handen. Een Duitse soldaat stapte uit. Wo ist dein Vater? Geen idee. Hij zette de motor uit en liep het huis in op zoek naar mijn moeder. Ook zij wist natuurlijk niet waar mijn vader gebleven was. Ze wist op dat moment zelf nog niet eens dat hij er van door was gegaan. Een week lang is hij weggebleven. Voor mijn moeder moet dat een hel geweest zijn, niet te weten waar hij was en wanneer en of hij terug zou komen. Dagenlang stond het huilen haar nader dan het lachen. Dapper deed ze of er niets aan de hand was, maar wij wisten tegen die tijd wel beter… De angst voor verlies, voor het onbekende!

Ik heb mijn vader nooit gevraagd waar hij zich toen verborgen heeft gehouden.

 

Het ziekenhuis in de Tramstraat fungeerde als een bolwerk van verzet. De Velpse huisartsen speelden daarin een belangrijke rol. Mijn vader was  één van hen. Onderduikers zaten er volop, sommigen met witte jassen aan als arts-assistenten, anderen als hulp in de keuken, als klusjesman of zgn. patiënt.

Er waren immers tijdens de Slag om Arnhem, gewonden  en zieken te over. Een bord bij de ingang van het ziekenhuis met de mededeling dat er een besmettelijke ziekte heerste, hield de Duitsers buiten de deur.

 

Als het luchtalarm loeide, vluchtten we de kelder in, schuilend voor de boze buitenwereld. Daar voelden we ons veilig, omdat mijn moeder ons urenlang voorlas over de avonturen van Dr. Doolittle met zijn dieren en over Harlekijntje. Ze kon prachtig sprookjes vertellen, zodat we even konden vergeten wat zich boven onze hoofden afspeelde.

Toen er om de majestueuze kastanjebomen voor ons huis een rode band werd bevestigd, wat betekende dat ze eventueel omgezaagd zouden worden om de voertuigen van de bevrijders tegen te houden, zaten we met de familie van Griethuysen, 3 ouders met 9 kinderen bij elkaar, ondergedoken op Boulevard 25, bij 2 oude dames, patiënten van mijn vader. Als oudste kinderen hadden we eenmaal per dag trapdienst in de beek. Daarin had de achterbuurman clandestien een stroomopwekker gefabriceerd, die we om beurten hard fietsend tot leven moesten wekken, zodat onze ouders naar Radio Oranje konden luisteren.

 

We zijn al tientallen jaren zo gewend geraakt aan de luxe waarin we leven.

Je hoeft nu niet meer:

+ water te halen met een helm op bij de pomp  ………NU komt water gewoon uit de kraan, zoveel je maar wilt;

+ eindeloos in de rij te staan voor een litertje taptemelk en een brok keihard brood …… integendeel. NU kunnen we uit de overvolle schappen bij de supermarkt nauwelijks een keuze maken en worden we als je niet oppast veel te dik;

+ altijd dat gevoel van knagende honger te voelen en een lege maag ……

Ik weet nog goed hoe mijn broertje van 12 en ik met een kruiwagen naar het Ossendal gingen om suikerbieten te vragen bij de boer. Onze tuin was weliswaar veranderd in een moestuin, maar die leverde nooit genoeg op om  alle lege magen te vullen. We deelden ons huis namelijk ook met een aantal vluchtelingen met een lege maag… NU laden we onze winkelwagen vol.

 

Je hoeft nu  niet meer weg te kruipen in de kelder zodra het alarm gaat ….NU kun je gaan en staan waar en wanneer je maar wilt,

+ bang te zijn voor vliegende bommen met vurige staarten in de lucht …..NU zijn er alleen witte strepen van vliegtuigen met vakantiegangers te zien op weg naar hun bestemming;

+ bang te zijn voor laaiend vuur. Die vuurrode luchten boven de stad Arnhem, en dichterbij in de Hoofdstraat Hotel Naeff dat de Duitsers zelf in brand hadden gestoken, omdat daar hun hele krijgsdocumentatie opgeslagen lag, uit angst dat het in  handen zou kunnen vallen van de bevrijders. En nog dichterbij ons buurhuis dat in vlammen opging, getroffen door een brandgranaat….Wanneer zou ons huis aan de beurt zijn ?….NU kan vuur ook weer een feestelijke invulling krijgen, een vuurtje stoken bijvoorbeeld om vleesspiesjes en marshmallows te roosteren;

 

We hoeven niet meer altijd op ons hoede te zijn voor het onbekende, het onverwachte,  je oren open en ogen op steeltjes, want je weet maar nooit…

NU  loop je zorgeloos de deur uit zonder er verder bij na te denken, al heeft de Coronacrisis daar voor een zekere tijd even een einde aan gemaakt.

 

Al wat we nu als vanzelfsprekend ervaren is echter bevochten! Daar  hebben jonge mensen en volwassenen hun levens voor gewaagd en zelfs gegeven, opdat wij in vrede zouden kunnen leven!

Vrede is inderdaad niet langer vanzelfsprekend gebleken, want overal om ons heen zien we in de samenleving de laatste tijd kiemen van ON-vrede ontstaan:

van polarisatie, van politieke tegenstellingen, van vervreemding , van argwaan.

De verdraagzaamheid die eeuwen lang ons uithangbord was in Europa, lijkt langzaam maar zeker te verkommeren.

 

Na de oorlog was er een sfeer van idealisme, van samenwerking, van  verbinding . De beginselen  voor internationale samenwerking legden het fundament onder een gezamenlijk optrekken in Europees verband over grenzen heen. NU steken nationalistische gevoelens weer alom de kop op.

Racisme en antisemitisme zijn nog steeds niet uitgeroeid, nemen nu zelfs weer toe!

We staan erbij en kijken ernaar. Is dit een wereld die we willen nalaten aan onze kinderen en kindskinderen?  Vrede is voor ons een opdracht HIER en NU!

 

Het is onze  dagelijkse verantwoordelijkheid om bereid te zijn te luisteren en respect op te brengen voor andere meningen, voor andere gewoonten. Daarover het gesprek aan te gaan en niet direct  de ander als bedreiging te ervaren, de Moslim, de vluchteling etc.

Proberen verschillen te overbruggen, van elkaar te leren en daadwerkelijk samen te leven.  Dat is de beste manier om onze vrijheid te verdedigen!

 

Het is onze dagelijkse  verantwoordelijkheid om de vrede met alles wat ons ter beschikking staat te behoeden en te koesteren. Te beginnen in  eigen kleine kring, zoals een steen in de vijver tot steeds wijdere kringen uitdijt.

Dat zijn we onze bevrijders en de duizenden die voor ons hun leven hebben gewaagd en gegeven verschuldigd.

Het is bovendien het grootste geschenk dat we aan elkaar kunnen geven.

Een samen leven, een samenleving zonder angst en vreze!